Beringen ontpopt zich als toeristisch centrum
Waar bereidt Mathieu van der Poel zich voor op mountainbikewedstrijden? En waar kun je tussen 5.000 tropische vissen zwemmen en naar autowrakken duiken? Zoek het niet te ver: in Beringen. „Wij hebben heel wat culturele en toeristische troeven”, zegt burgemeester Thomas Vints.
Decennialang brachten de steenkoolmijnen tewerkstelling en welvaart in Belgisch-Limburg, maar tussen 1966 en 1992 gingen ze allemaal dicht. De sociaal-economische tol was hoog. Duizenden mijnwerkers verloren hun job en de reconversie liep niet van een leien dakje. Maar kijk, de voorbije drie decennia herstelde het bestuursgebied van de huidige gouverneur Jos Lantmeeters zich op opmerkelijke wijze van die klap en de zeven mijnsites kregen allemaal een eigentijdse herbestemming. Op weinig plaatsen in Europa werd zo doordacht omgesprongen met het steenkoolverleden. Een erg mooi voorbeeld daarvan is be-mine in het multiculturele Beringen.„De grootste industriële erfgoedsite van Vlaanderen”, preciseert Thomas Vints. „Het gebouwenpatrimonium beslaat 100.000 vierkante meter. De invulling daarvan is heel divers. In de vroegere elektriciteitscentrale werd klimcentrum Alpamayo gerealiseerd. Duikcentrum TODI is met een diameter van 36 meter, een diepte van tien meter en 6,2 miljoen liter water een internationale trekpleister. Op een van de steenbergen, in Vlaanderen mijnterrils genoemd, werd de Avonturenberg ontwikkeld. Het is daar dat Mathieu van der Poel en Tom Pidcock geregeld komen trainen, want op die heuvel ligt een permanent toegankelijke mountainbikepiste voor gevorderden en recreanten. Op dezelfde site bevinden zich ook het stedelijke zwembad Sportoase be-mine, het mijnmuseum en een winkelboulevard met een oppervlakte van 15.000 vierkante meter.”
Derde stad
„Alle mijnsites kregen een andere invulling. Dat maakt het aanbod in Limburg complementair. Bij ons ligt het accent op sport, recreatie en erfgoed”, zegt de 34-jarige burgemeester, die benadrukt dat be-mine een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van Beringen. „Wij zijn een van de snelst groeiende steden van Vlaanderen. Vijftien jaar geleden hadden we nog 41.000 inwoners, zopas verwelkomden we de 47.000ste Beringenaar. Het wordt weleens vergeten, maar wij zijn na Hasselt en Genk de derde stad van de provincie. Het spreekt voor zich dat de administratieve service aan die groei moest worden aangepast. ”Het nieuwe stadhuis is daar een sprekend voorbeeld van. Er werd gekozen voor een complete renovatie van het Sint-Jozefscollege. De buitenkant bleef bewaard, maar achter de eeuwenoude muren is alles nieuw. Dat hier gedurende 317 jaar secundair onderwijs werd verstrekt, is nergens meer zichtbaar
Kernversterking
„De keuze voor de totale make-over van een bestaand gebouw kadert in ons verhaal van kernversterking. Vandaar ook dat het marktplein werd heraangelegd en een ondergrondse parkeergarage werd gebouwd. Het volledige onderwijsaanbod, zowel de basis- als de middelbare scholen, verhuisde naar de rand van de stad. Voor de verkeersafwikkeling is dat een groot voordeel. Ik durf zeggen dat we de voorbije jaren op diverse vlakken enorme stappen hebben gezet, maar we mogen niet blind zijn voor wat nog beter kan. Qua inwoners zijn wij dan wel de derde stad van Belgisch-Limburg, maar op het vlak van horeca-aanbod staan we pas op de zevende of achtste plaats. Iedereen weet intussen dat leuke restaurants en cafés belangrijk zijn voor de beleving en het handelscentrum een boost kunnen geven. Shoppen en horecabezoek gaan vaak hand in hand.”
Culturele hotspot
De cultuurliefhebber kan niet alleen in het mijnmuseum terecht , maar ook in het cultuurcentrum, dat gevestigd is in het vroegere casino op het Kioskplein. Het statige gebouw met spitse toren dateert van 1952 en fungeerde vooral als ontmoetingscentrum voor de hogere kaders en bedienden van de mijn. In 2005 kreeg het zijn huidige herbestemming. Het programma is behoorlijk gevarieerd en heeft zowel de zogenaamde meerwaardezoeker als de occasionele bezoeker wat te bieden. Onder meer het comedy- en muziekaanbod is sterk geprofileerd.De Lutgartsite is de nieuwe creatieve hotspot voor ondernemers en kunstenaars. Na de verhuizing van de Sinte-Lutgartschool naar de nieuwe scholencampus op Bogaersveld stonden de klaslokalen leeg. Daarom lanceerde het stadsbestuur bij-na drie jaar geleden het plan om de site om te vormen tot een commerciële en ar-tistieke aantrekkingspool, die de stadskern kon versterken. Vandaag is het een plek waar tijdelijke expo’s worden gehouden en waar er ruimte is om te ondernemen. Hippe zaken als het tacorestaurant Mañana Mañana en de conceptstore BARacc waren er vanaf het eerste uur bij.